Psalm 139 - Over God gesproken - oktober 2024
Psalm 139 - Over God gesproken - oktober 2024
Psalm 139 - Over God gesproken - Over God spreken en proberen te vertellen wie Hij is of wat Hij is, kan moeilijk zijn. Want wat kun je eigenlijk over God zeggen? ‘Hij is de gans Andere’, zei de Duitse theoloog Karl Barth. Die woorden voelen alsof God ergens ver weg is. Terwijl we soms het verlangen hebben om bij Hem te schuilen, omdat het leven even te zwaar of te onbegrijpelijk is. Hoe doe je dat bij de ‘gans Andere’? Psalm 139 doet het tegenovergestelde. Die brengt God heel dicht bij: ‘U kent mij en weet het als ik zit of sta. U weet wat ik wil gaan zeggen. U omsluit mij van achter en van voren. Waar ik ook heenga, op een berg of in het dodenrijk, U bent daar. U zag mij al toen ik in de moederschoot werd gemaakt…’ Naar aanleiding van deze Psalm wordt er wel eens van God gezegd dat Hij ‘alomtegenwoordig’ is. Maar wat is dat eigenlijk? En moet je daar bang voor zijn? Wat moet je precies met die God? De Bijbel zegt ook: ‘God is Geest’. De moderne mens kan daar misschien wel het best mee uit de voeten. Over God spreken als Geest lijkt dan het meest zuivere, want verder kunnen we alleen maar zeggen wat God niet is: niet zichtbaar, niet lichamelijk, niet sterfelijk… Misschien kun je beter zwijgen over God, dan blijven zoeken hoe je iets zinnigs over Hem kunt zeggen… En toch zeggen de bijbelschrijvers heel veel over God. Vaak gaat het dan over de ontmoeting met God, soms onverwacht. Ze zijn als ‘jij’ aangesproken door een ‘Ik’. Het voelde voor hen als een ontmoeting die niet minder reëel is dan die van mens tot mens. En als je daar over wilt vertellen, dan kan dat niet met abstracte termen. Dan kom je vanzelf uit bij een menselijk spreken over God. Zoals dat gevoel van een hand op je schouder op het moment dat je bemoediging nodig had. Dan wil je zeggen dat God je heeft gezien, dat Hij je heeft gehoord. Dan wil je over God spreken als een ontmoeting met Hem die je niet kunt en wilt ontkennen. Dan zijn we weer terug bij Psalm 139. Zegt de dichter van deze Psalm nu dat God ‘alomtegenwoordig’ is? Moet je over God spreken als over een soort onzichtbare materie die overal om ons heen is? Als je Ps. 139 goed leest, dan zegt de schrijver dat hij God telkens tegen het lijf loopt. Keer op keer ontmoet hij God. Hij is er verwonderd over dat God hem zo goed kent. Hij kan eigenlijk niet begrijpen dat God hem zo menselijk tegemoet komt. God die zijn hand op hem legt, die hem bij de hand neemt om hem te begeleiden door het leven. God die weet heeft van zijn bestaan, al van voor de geboorte. God die hem bijlicht in de duisternis van het leven. God die één en al oor en oog is, die jou als mens hoort en ziet. Die met je oploopt en in je is geïnteresseerd. Dat is menselijk over God spreken. De meest dichtbije en begrijpelijke manier. Omdat God zich zo ook laat kennen, op een menselijke manier, in onze taal en passend in onze eigen menselijke ervaringen, in de andere mens. Je kunt Hem zomaar tegenkomen in je leven, omdat Hij je op elke plaats tegemoet wil komen. In je vreugde en in je verdriet. Daar waar het licht is, maar ook daar waar je weg door het duister gaat. In je eenzaamheid en daar waar we als gemeente bij elkaar zijn. Als het om de ontmoeting gaat, schuwt God geen enkele plek. Omdat Hij ons liefheeft en ons ons door en door kent. Daarom gaat Hij met ons mee en trekt Hij met ons op in ons leven, op een menselijke manier. Dichtbij en vertrouwd…. Over God gesproken… Ds. Gerda van Vliet ![]() ![]() ![]() | ||
terug | ||